Wat is de betekenis van club?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

club

Het begrip club heeft 4 verschillende betekenissen: 1) vereniging. vereniging van personen die dezelfde sport of hobby beoefenen, of dezelfde belangstelling hebben; ook: de leden van die vereniging. Meestal in toepassing op sportclubs en dan met name op voetbalclubs. Hobbyclubs worden vaker vereniging genoemd. 2) groep personen....

2024-03-29
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

club

(zelfstandig naamwoord) [alg.] vereniging, sociëteit, soos; groepje, stel; kliek, kongsi - Echte aanhangers gaan voor hun vereniging door het vuur. [amusement] nachtcafé, jazzcafé, tent; bordeel, sekshuis - Langs de rijksweg zijn er sekshuizen te kust en te keur. [sport] golfstok - Voor elke slag is er een speciale golfst...

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

club

1) (1980+) (euf.) bordeel. Ook wel: club voor heren. In het Engels wordt een bar vaak eufemistisch een club genoemd. Om de lokale drankwetgeving te omzeilen wordt de bar in feite voorgesteld als een sociëteit. De term wordt vooral gebruikt in contactadvertenties. Andere neutrale benamingen zijn: académie d'amour*; bazaar*; caba...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

club

club - Zelfstandignaamwoord 1. een besloten gemeenschap waarin de leden hun gemeenschappelijke belangen van niet economische aard behartigen In het amateurvoetbal is het vanaf komend seizoen voor spelers voor het eerst mogelijk in de winterstop van club te wisselen. 2. clubfauteuil 3. slaginstrum...

2024-03-29
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Club

Club - eufemisme voor bordeel. Ook wel: club voor heren. In een clubhuis zitten de meisjes aan een bar in tegenstelling tot een privé-huis, waar de klant eerst naar een wachtkamer geleid wordt. Daar wordt hem gevraagd of hij voor iemand speciaal komt of welk type meisje hem interesseert. Geroutineerde bordeelgangers houden het bestand van de maison...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

club

club - zelfstandig naamwoord 1. vereniging waar je een sport beoefent ♢ hij zit op een voetbalclub 2. wie samen iets ondernemen ♢ morgen gaan we met dit clubje stappen Zelfstandig naamwoord: cl...

2024-03-29
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

club

(de; -s) 1 SP - vereniging ter gezamenlijke beoefening van sport. 2 - golfstok waarmee de bal wordt geslagen; de stok bestaat uit een kop en een steel met aan het uiteinde een greep om de stok vast te pakken; te weinig, niet genoeg club, stok nemen, hebben, een (verkeerde) stok die minder afstand overbrugt dan nodig is; club aan de grond, de stok a...

2024-03-29
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

club

(de; -s) SP - vereniging ter gezamenlijke beoefening van sport: ook als tweede lid in samenst. als de volgende, waarin het eerste lid een spel, sport e.d. noemt: fietsclub, wielerclub; ook als tweede lid in samenst. als de volgende, waarin het eerste lid de leden noemt: fietsersclub, wielrijdersclub.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

club

(de; -s) sp - vereniging ter gezamenlijke beoefening van sport. • In elk dorp, hoe klein ook, is er in ieder geval altijd een kerk, een kroeg én een gymclub te vinden. (internet)