Wat is de betekenis van cipier?

2024-04-23
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

cipier

gevangenisbewaker. iemand die voor zijn beroep in een gevangenis de gedetineerden bewaakt; gevangenisbewaker. Voorbeelden: Bijna overal in Europa zuchten twee of meer boeven in één cel. Dat is meer werk voor de cipiers, want gevangenen kunnen elkaar te lijf gaan als ze dag en nacht op elkaars lip zitten, maar spaart wel...

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

cipier

cipier - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) een gevangenbewaarder - Die cipier staat niet bekend om zijn zachtaardigheid. - T- he Daily Mirror ging al langs bij een gevangenis in Marseille. De boodschap van de anonieme cipier: hier wil je niet vastzitten. „...

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

cipier

cipier - zelfstandig naamwoord uitspraak: ci-pier 1. iemand die gevangenen bewaakt ♢ de cipier sloot hem in zijn cel Zelfstandig naamwoord: ci-pier de cipier de cipiers ...

2024-04-23
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Cipier

gevangenbewaarder ; opzichter in een gevangenis

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Cipier

(<Fr.), m. (-s), gevangenbewaarder.

2024-04-23
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

cipier

m. gevangenisbewaarder; opzichter in gevangenis.

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

cipier

m. cipiers (Fr. gevangenbewaarder).

2024-04-23
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

cipier

m. gevangenisbewaarder.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

cipier

(si'pi:r) m. (-s)[Mlat. cipparium, strafblok] gevangenbewaarder.