Wat is de betekenis van cijferaar?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

cijferaar

(1997) (wielr.) wielrenner die het vooral van tactiek moet hebben. Syn.: rekenmachine. • Stan (Ockers, nvdr) werd lang als een wieltjeszuiger miskend, als 'suceur de roue', zoals de Fransen hem noemden. Hij gold als cijferaar en rekenmachine. (Sys Jacques: De wielergoden van de lage landen. 1997) • Misschien was Philippe Thys, de cijfer...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

cijferaar

cijferaar - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) iemand rekent 2. calculerende burger

2024-04-20
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Cijferaar

Cijferaar - wielrenner die het vooral van tactiek moet hebben. Syn.: rekenmachine.

2024-04-20
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

cijferaar

cijferaar: renner die voortdurend aan het berekenen is hoe hij zijn voorsprong kan behouden door zuinig te rijden; rekenmachine, sluipschutter, wieltjeszuiger.

2024-04-20
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

cijferaar

Wielrenner die het vooral van tactiek moet hebben. Syn.: rekenmachine. Stan (Ockers, nvdr) werd lang als een wieltjeszuiger miskend, als ‘suceur de roue’, zoals de Fransen hem noemden. Hij gold als cijferaar en rekenmachine. (Sys Jacques: De wielergoden van de lage landen. 1997) De omschrijving die het best bij de succesvolle ronderenner Anquetil...

2024-04-20
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

cijferaar

(de; -s) SP - sporter, die het vooral moet, wil hebben van een berekenende tactiek, syn. rekenmachine. • Jacques Anquetil heeft vijfmaal de ronde gewonnen en men noemde hem terecht de cijferaar omdat hij enkel in de tijdritten zijn grote tegenstrevers voorafging, maar dan met genoeg voorsprong om van hem de rondewinnaar te maken. (CRAEN)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Cijferaar

m. (-s), 1. (be)rekenaar; 2. berekenend persoon.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

cijferaar

m. (-s), 1. (be)rekenaar; 2. berekenend persoon.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Cijferaar

CIJFERAAR, m. (-s), rekenaar; iem. die alles goed uitrekent, nauwkeurig berekent.