Wat is de betekenis van chute?

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

chute

(1936) (< Eng.) (luchtv.) afkorting van parachute. Een Nederlandse slangbenaming is: paraplu*. Een 'buikchute' is een reserve parachute. Een parachute die niet helemaal opent, wordt een fakkel* genoemd. • (Tusschen Grasmat en Stratosfeer. Geïllustreerde luchtvaartencyclopedie voor iedereen. 1936) • [/b]Met een vaart van ongeveer...

2024-04-18
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

chute

chute: valpartij.

2024-04-18
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Chute

[Fr. = val, wending] in een sonnet de wending van de gedachte tussen de twee kwatrijnen en de twee terzetten, ook wel volta (z.a.) genoemd.

2024-04-18
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Chute

’t vallen, ’t af-, uitvallen, val, ondergang; verval; helling; ’t uitzakken; toon-, stemval; versslot; chute (d'eau), waterval; la chute par le péché, de zondeval.

2024-04-18
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Chute

stroomversnelling, waterval; glijbaan, helling; wipkoker.

2024-04-18
Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Chüte

Oude Fr. term voor lange voorslag.