chocoladehoer
(1936) (< Dui. Chocolademädchen) (ook: chocoladesnol) (inf.) veile vrouw die geen beroepsprostituée is. Ze doet het niet voor de poen maar voor het plezier. Het woord werd destijds opgenomen in de Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie. • Voor de deuropening, even buiten de lichtkring van de lamp, stonden twee vrouwe...