Wat is de betekenis van checken?

2024-04-24
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

checken

(werkwoord) [alg.] controleren, nakijken, nazien; afvinken - U wil dit model? Even nazien of dat op voorraad is. - Voor je het vliegtuig neemt, vink af op je lijst of je alles bij je hebt!

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

checken

1) (1951 maar ca. 1960+ als jeugd) bekijken; kijken (naar). 'Check you' betekent dan weer: ik zie je, ik spreek je. Zie ook: check me dan; ik check je. • En wie alleen is 'checkt' een van de anderen. Dat is ook een afscheidsgroet, vergelijkbaar met 'siesje': " Ik check je." Met een beetje mazzel 'check' je op zo'n avond, 'een wijf...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

checken

checken - Werkwoord 1. (ov) controleren, nakijken Check jij even of de post er al is? Woordherkomst Van het Engelse to check. Verwante begrippen controleren, kijken, aflezen, nakijken, toezien, nazien

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

checken

checken - regelmatig werkwoord uitspraak: chec-ken 1. nagaan of iets in orde is ♢ hij checkte de rekening voor hij betaalde Regelmatig werkwoord: chec-ken ik check jij/u checkt ...

2024-04-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Checken

[Eng. to check = eig.: schaak zetten bij schaakspel] controleren, verifiëren,

2024-04-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Checken

controleren

2024-04-24
Recht voor z'n raap

Rouke G. Broersma (1970)

Checken

controleren; ook: nachecken.

2024-04-24
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

checken

zie tjekken.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Checken

[Eng. to check] (checkte, heeft gecheckt), gegevens door vergelijking controleren, verifiëren, natrekken.