checken
1) (1951 maar ca. 1960+ als jeugd) bekijken; kijken (naar). 'Check you' betekent dan weer: ik zie je, ik spreek je. Zie ook: check me dan. • En wie alleen is 'checkt' een van de anderen. Dat is ook een afscheidsgroet, vergelijkbaar met 'siesje': " Ik check je." Met een beetje mazzel 'che...