Wat is de betekenis van chagrijn?

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

chagrijn

(19e eeuw) (vaak voorafgegaan door ‘stuk’) (< Fr. chagrin) (scheldw.) ontevreden, zuur en zwijgzaam iemand. Ook wel 'saggerijn' gespeld. In de jeugdtaal van eind twintigste eeuw noemde men zo iemand ook een 'chaggo'. • En 't speet Chris ook dat Ied zoo'n ‘sjagrijn’ had als vriendin, die aldoor trachtte te fluisteren...

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

chagrijn

chagrijn - Zelfstandignaamwoord 1. ontevreden stemming 2. chagrijnig persoon 3. hard, fijn gekorreld ('Turks') leer, segrijn

2024-04-18
Klokkenlexicon

Jaap Zeeman (2011)

chagrijn

De gepolijste huid van een rog of haai die werd aangebracht op de buitenkast kast van 18de-eeuwse horloges. Soms in combinatie met zilveren of koperen siernageltjes. Zie ook: beschermkast en piqué. f: chagrin d: Chagrin e: shagreen

2024-04-18
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Chagrijn

(sjagrijn) kniesoor; mismoedig makend verdriet

2024-04-18
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

chagrijn

zie: segrijnleer.

2024-04-18
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Chagrijn

verdriet, leed; soort geiteleder.

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Chagrijn

s.n., segryn (it).

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Chagrijn

(<Fr.), o., 1. Turks leer ; vgl. SEGRIJN; 2. (volkst. saggerijn) verdriet; knagend, afgunstig en mismoedig makend verdriet: het chagrijn ligt op zijn gezicht te lezen; 3. chagrijnig persoon: een chagrijn van een vent.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

chagrijn

o. (Fr. chagrin [oorspr. Turks-Perzisch]: soort van leer; kommer, hartzeer, knagend verdriet); als stoffelijk bn. zie alpaca opm. en segrijn.