Wat is de betekenis van castraat?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

castraat

Het begrip castraat heeft 3 verschillende betekenissen: 1) ontmande zanger. mannelijke zanger die ook na zijn puberteit een zeer hoog stembereik kan behouden omdat hij op zeer jonge leeftijd gecastreerd werd, een praktijk die vooral in de zeventiende en achttiende eeuw gangbaar was. 2) eunuch. gecastreerde man; eunuch. 3) gecastr...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

castraat

castraat - Zelfstandignaamwoord 1. gecastreerde man of dier. 2. (muziek) mannelijke sopraan- of altzanger, die als gevolg van een jeugdige castratie, de jongensstem heeft behouden. In de zeventiende eeuw zongen castraten in de Sixtijnse kapel de sopraanstemmen. Woordherkomst afgele...

2024-03-29
Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Castraat

(m.), man die voor de puberteit is gecastreerd en door het ontbreken van de impulsen via de geslachtshormonen een kleine larynx en stemplooien behoudt Daar de andere stemorganen wel gewoon doorgroeien, hebben deze mannen een hoge stem met een zeer heldere klankkleur.

2024-03-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Castraat

gecastreerde, ontmande.

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Castraat

(kastraat) ontmande; sopraanzanger; gecastreerd dier

2024-03-29
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

castraat

castraat - iem. die gecastreerd is. M.n. in de 18de en 19de eeuw werden jongens met mooie stemmen gecastreerd, zodat hun stem behouden bleef.

2024-03-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Castraat

ontmande, gesnedene; vroeger zanger der Sixtijnse kapel, zanger die zijn kinderstem behouden heeft

2024-03-29
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Castraat

is een gecastreerd dier (z. Castreren).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Castraat

(<Lat.), m. (castraten), ontmande, gelubde.