Wat is de betekenis van cash?

2024-04-25
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

cash

(bijvoeglijk naamwoord) [fin.] contant, baar - Kan ik hier contant betalen? Ja, betaalt u maar baar.

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

cash

cash - Bijvoeglijk naamwoord 1. contant De drugsdealer werd met cash geld betaald. cash - Zelfstandignaamwoord 1. (financieel), (economie) contant geld Hij betaalde de ober met cash. Woordherkomst Leenwoord uit het Engels...

2024-04-25
Klein hotelvademecum

Peter Joh .M. Zuidweg (2017)

Cash

Kas(geld). Contante betaling of betaalmiddelen zoals betaalcheque, traveler’s cheque.

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

cash

cash - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: kesj 1. meteen bij aankoop, met bankbiljetten en munten ♢ je moet hier cash betalen, er is geen pinapparaat Bijvoeglijk naamwoord: kesj

2024-04-25
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

cash

cash - Engelse term voor contant geld. Soms worden ook gemakkelijk verhandelbare obligaties in Amerika als cash bestempeld.

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Cash

[Eng., van OFr. casse (thans Fr. caisse), van Lat. capsa = doos, kist, van capere = houden] eig.: kassageld; contant geld.

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Cash

contant geld; contant

2024-04-25
Yiddish Slang

Fred Kogos (1966)

Cash

Mezuma, mezumen.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Cash

contant geld; cash and carry: contant betalen en zelf vervoeren.