Wat is de betekenis van cash?

2023-12-11
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

cash

(bijvoeglijk naamwoord) [fin.] contant, baar - Kan ik hier contant betalen? Ja, betaalt u maar baar.

2023-12-11
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

cash

cash - Bijvoeglijk naamwoord 1. contant De drugsdealer werd met cash geld betaald. cash - Zelfstandignaamwoord 1. (financieel), (economie) contant geld Hij betaalde de ober met cash. Woordherkomst Leenwoord uit het Engels...


Direct alle 20 resultaten bekijken?

Start nu je gratis proefperiode!

2023-12-11
Klein hotelvademecum

Peter Joh .M. Zuidweg (2017)

Cash

Kas(geld). Contante betaling of betaalmiddelen zoals betaalcheque, traveler’s cheque.

2023-12-11
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

cash

cash - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: kesj 1. meteen bij aankoop, met bankbiljetten en munten ♢ je moet hier cash betalen, er is geen pinapparaat Bijvoeglijk naamwoord: kesj

2023-12-11
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

cash

cash - Engelse term voor contant geld. Soms worden ook gemakkelijk verhandelbare obligaties in Amerika als cash bestempeld.

2023-12-11
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Cash

[Eng., van OFr. casse (thans Fr. caisse), van Lat. capsa = doos, kist, van capere = houden] eig.: kassageld; contant geld.

2023-12-11
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Cash

contant geld; contant

2023-12-11
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Cash

contant geld; cash and carry: contant betalen en zelf vervoeren.

2023-12-11
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Cash

1 geld, gereed geld, contant (en); kas; hard cash, baar geld. klinkende munt: cash (down), contant; cash on delivery, (onder) rembours; cash with order, vooruitbetaling; be in (out of, short of) cash, goed (niet, slecht) bij kas zijn; II verzilveren, wisselen; innen; III in: cash in on, profiteren van, verdienen aan.

2023-12-11
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Cash

(Eng.), bw., contant; — zn., contant geld.

2023-12-11
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Cash

(Eng. = kas), contant (geld).

2023-12-11
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

cash

(kesj) (Eng.) 1 baar geld, gereed geld; 2 reken- en pasmunt in China en Eng. Indië; —store, (Eng.) winkel, die alleen tegen contante betaling verkoopt.

2023-12-11
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

CASH

is de Engelse naam voor een klein gewicht en een muntstuk, in China en Japan in gebruik. Als gewicht en als munt heet het bij de Chinezen li, bij de Japanners wordt het als gewicht ring, als munt sen (seng) of mon (mong) geheten. Als gewicht staat het gelijk met 1/10 van de candarin of 37,573 mg. Als munt,...

2023-12-11
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

cash

(Eng.), baar geld; reken- en pasmunt in China en Engels-Indië.

2023-12-11
Algemeen Technisch woordenboek

H.J. van Eyk (1916)

Cash

Een reken- en pasmunt in Indië en China. 1000 cash = 1 tael of liang = f 1.80.

2023-12-11
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Cash

Johnny, Amerikaans zanger (popsector), *26.2.1932 Kingsland (Arkansas). Opgegroeid in het landelijke zuiden, zingend in het plaatselijke kerkkoor, begon Cash tijdens een verblijf als militair in Europa gitaar te spelen en liedjes te schrijven. Terug in de VS ging hij, begeleid door The Tennessee Two (Luther Perkins, gitaar; Marshall Grant, bas) opt...

2023-12-11
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

cash

cash - contant geld; ,,cashstore” : winkel, waarin alleen tegen contant geld wordt verkocht.

2023-12-11
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Cash

Cash - ook: Caschjes, Cas, Käsch; benaming van onderscheidene kleine muntsoorten in Azië, vooral in Oost-Indië. Ook Chineesch gouden zilvergewicht.

2023-12-11
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Cash

enz. kas, gereed geld.

2023-12-11
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Cash

Eng., contant geld.