Wat is de betekenis van Casco?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Casco

(Sp.), m. (-’s), 1. scheepsromp, zonder tuig of takelage ; 2. bij het verzekeringswezen: het schip met de uitrusting (tgov. de lading); 3. (ombersp.) het kopen der nodige kaarten, wanneer de speler de schoppen- en klaverenaas hebbende, zich op een bloot toeval verlaat en niet zelden daardoor bête wordt.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

casco

casco - Zelfstandignaamwoord 1. romp van een gebouw, auto of schip dus zonder de inrichting Het gebouw is gestript tot het casco van beton en staal. Synoniemen scheepsromp

2025-07-15
Vastgoedmanagement

Willem G. Keeris (2018-2019)

Casco

Casco is het in de bouw- en vastgoedmarkt meestal gehanteerde, niet gespecificeerde begrip, waarmee de draagstructuur van een vastgoedobject wordt aangeduid. Ook wel genoemd: drager en hoofddraagconstructie. Zie ook: bouw, constructie (bouwkundig), drager (bouwkundig), harde-constructie (bouwkun-dig), hoofddraagconstructie, markt, vastgoedmarkt en...

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

casco

casco - zelfstandig naamwoord uitspraak: kas-ko 1. kale romp van een gebouw, auto etc. ♢ toen ik het huis kocht was het een casco van beton en staal Zelfstandig naamwoord: kas-ko het casco ...

2025-07-15
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Casco

[Sp. = eig.: schedel] romp van schip; -assurantie, verzekering van schip met lading.

2025-07-15
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Casco

romp; scheepsgeraamte

2025-07-15
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Casco

scheepsromp; schip zonder lading.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Woordenboek Italiaans (IT-NL)

A. Lankhout en J.E. Bas Backer (1951)

casco

helm.