canaille
gemeen volk. gemeen, ordinair volk; gepeupel; janhagel; tuig; uitschot. Voorbeelden: 'Ik kan niet ontkennen,' zei Lupijn, 'dat mijn keel vaak dichtsnoert als ik voor mij uit starend een hele rij misdadigers voorbij zie trekken.' 'We kunnen hier differentiëren,' zei de estheet, er een carnavalsoptoch...