Wat is de betekenis van Caius?

2024-04-25
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Caius

Zie Gaius

2024-04-25
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Caius

m -> Gaius.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Cāius

(bij dichters ook 3 lettergr. Cāĭŭs), i, m. en Cāia, ae, f. (maar Gaius, Gaia gelezen; de c. beantwoordde nl. vroeger aan k en g, eerst omstr. 234 v. C. werd het letterteken g in het Romeinse alphabet opgenomen), Romeinse voornaam. Bij bruiloften placht men de bruidegom Caius en de bruid Caia te noemen, en zij zeide: Ubi tu Caius, ego Caia; bij de...

2024-04-25
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

CAIUS

Romeinse voornaam, die men als Gaius moet uitspreken, daar de schrijfwijze Caius, en de gebruikelijke afkorting er van: C., dateren uit de tijd, toen de letter C in het Romeinse alphabet nog zowel de g-klank als de k-klank weergaf. Bij de huwelijksplechtigheid aanvaardde de bruid de bruidegom als man met een formule, waarbij, naar een van de...

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Caius

(H.) paus 283-296; feest: 22 april.

2024-04-25
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Caius

Caius - en Caia maar Gaius en Gaia gelezen en meestal ook geschreven, een Rom. voornaam, waarover men zie onder C; ook in het algemeen ter aanduiding van een mans- en vrouwspersoon gebezigd. Zoo placht men bij een huwelijk den bruidegom Caius en de bruid Caia te noemen: de laatstgenoemde sprak daarbij de formule uit: Ubi tu Caius, ego Caia. — Den b...

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Caius

zie Gaius.