Wat is de betekenis van burg?

2024-04-26
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Burg

Zie Borg

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

burg

burg - Zelfstandignaamwoord 1. burcht

2024-04-26
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Burg

Burg - Ver; zie Verburg.

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

burg

versterkte kasteel (stad), slot; toevlug(soord); gekastreerde mannetjievark.

2024-04-26
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

BURG

Oude benaming voor waterkering: in het Schoutenrecht (12de eeuw) 'seburgh’; in 1473 ‘burgh’ en in de 19de eeuw Heren-B., beide voor binnendijken.

2024-04-26
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Burg

burcht, kasteel, slot; beverhol; Burgen bauen, (ook) forten bouwen aan ‘t strand.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Burg

m. (-en), burcht.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

burg

m. burgen; zie burcht.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Burg

stad i/d Pruisische prov. Saksen, 24 400 inw.; schoenindustrie.