bulderen
bulderen - Werkwoord 1. (inerg) een dreunend geluid maken ♢ De kanonnen bulderden éénentwintig maal bij wijze van saluut. 2. (inerg) op ruwe en luide manier spreken ♢ "Daar komt niets van in!" bulderde hij.
Wiktionary (2019)
bulderen - Werkwoord 1. (inerg) een dreunend geluid maken ♢ De kanonnen bulderden éénentwintig maal bij wijze van saluut. 2. (inerg) op ruwe en luide manier spreken ♢ "Daar komt niets van in!" bulderde hij.
Muiswerk Educatief (2017)
bulderen - regelmatig werkwoord uitspraak: bul-de-ren 1. hard rommelend of dreunend geluid maken ♢ de storm bulderde om het huis 2. schreeuwen met zware stem ♢ hij bulderde: 'maak dat je wegkomt...
Fa. A.J. Osinga (1952)
v., bolderje, grommelje, tongerje, bolderbalkje, holderdebolderje; (van storm en onweer), touwerje.
Van Dale Uitgevers (1950)
(bulderde, heeft gebulderd), 1. een sterk rommelend of dreunend geluid geven: de stormwind bulderde door de dalen ; het kanon buldert; 2. op luidruchtige, ruwe manier spreken: met bulderende stem iets bevelen; — tegen iem. bulderen, uitvaren, razen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: