Wat is de betekenis van buitmaken?

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

buitmaken

buitmaken - Werkwoord 1. (ov) met geweld in beslag nemen De piraten hadden een Iraans schip buitgemaakt. Woordherkomst samenstelling van buit en maken Verwante begrippen behalen, beroven, kopen, krijgen, plunderen, roven, stropen, verkrijgen, verwerven, erin slagen om

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

buitmaken

buitmaken - regelmatig werkwoord uitspraak: buit-ma-ken 1. het krijgen door ervoor te vechten ♢ hij heeft toch een medaille buitgemaakt Regelmatig werkwoord: buit-ma-ken ik maak buit (... ik buitmaak) ...

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Buitmaken

(maakte buit, heeft buitgemaakt), als buit voor zich verwerven; kapen.

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

buitmaken

maakte buit, h. buitgemaakt (veroveren; kapen): een schip buitmaken; zie prijs.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

buitmaken

(’buit) (maakte buit, heeft buitgemaakt) (tot) buit maken : goederen op de vijand buitgemaakt.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Buitmaken

(maakte buit, heeft buitgemaakt), als buit voor zich verwerven; kapen.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Buitmaken

BUITMAKEN, (maakte buit, heeft buitgemaakt), zie BUIT.