Wat is de betekenis van buitenstaander?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

buitenstaander

buitenstaander - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die niet bij de groep hoort - Voor een buitenstaander is carnaval maar een raar feest. - De ondernemer wordt niet gecorrigeerd als hij foute beslissingen neemt en bij zijn vertrek ontstaat intense onrust. Moet zijn...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

buitenstaander

buitenstaander - zelfstandig naamwoord uitspraak: bui-ten-staan-der 1. iemand die er niet bij hoort ♢ zij is altijd een buitenstaander geweest 2. iemand die er niets van af weet ♢ dat gesprek wa...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Buitenstaander

s., bûtensteander, -stanner; -s, de bûtenwacht.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Buitenstaander

m. (-s), iem. die buiten een zaak staat, die de dingen niet van nabij kent: buitenstaanders hebben gemakkelijk praten.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

buitenstaander

m. buitenstaanders (iem., die buiten een zaak staat; oningewijde, ondeskundige).

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Buitenstaander

m. (-s), iemand die buiten een zaak, een kring staat, die de dingen niet van nabij kent: een buitenstaander heeft gemakkelijk praten.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Buitenstaander

BUITENSTAANDER, m. (-s), iem. die buiten eene zaak staat: buitenstaanders hebben gemakkelijk praten.