buitenplaats
(1959) (Barg.) in de uitdrukking 'noem maar een buitenplaats': geef maar een willekeurige naam of vermelding. Vgl. dwarsstraat*. • Dan schoot ik een willekeurige passagier aan en vroeg hem voor mij ook een ticket te kopen. 'Voor wie?' 'Noem maar een buitenplaats op. (Kinderen van ons eigen volk. Nationale uit...