buigzaam
buigzaam - Bijvoeglijk naamwoord 1. in staat te buigen ♢ Dit materiaal is zowel buigzaam als sterk. 2. overdrachtelijk: bereid zich aan te passen ♢ Hij is nooit een erg buigzaam man geweest. Woordherkomst Naamwoord van handeling van...
Wiktionary (2019)
buigzaam - Bijvoeglijk naamwoord 1. in staat te buigen ♢ Dit materiaal is zowel buigzaam als sterk. 2. overdrachtelijk: bereid zich aan te passen ♢ Hij is nooit een erg buigzaam man geweest. Woordherkomst Naamwoord van handeling van...
Muiswerk Educatief (2017)
buigzaam - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: buig-zaam 1. je kunt het buigen en van vorm veranderen ♢ koperdraad is buigzaam materiaal 2. wie zich gemakkelijk aanpast aan wisselende omstandigheden ...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. (...zamer, -st), 1. gemakkelijk buigend of te buigen; 2. (fig.) zich licht schikkend, gedwee : een buigzaam karakter.
M. J. Koenen's (1937)
bn.; buigzamer, buigzaamst (1 wat licht buigt of te buigen is; 2 gehoorzaam, gedwee): 1. riet is buigzaam; 2. een buigzaam karakter.
Jozef Verschueren (1930)
('buichsa:m) bn. (...zamer, -t) 1. wat gemakkelijk buigt of te buigen is : groen hout is -. Syn. buigbaar. 2. gedwee : een karakter.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. (-zamer, -st), 1. gemakkelijk buigend of te buigen; 2. (fig.) zich licht schikkend, gedwee: een karakter.
J.H. van Dale (1898)
BUIGZAAM, bn. (...zamer, -st), wat gemakkelijk buigt of te buigen is; (fig.) gehoorzaam, gedwee een buigzaam karakter. BUIGZAAMHEID, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: