Wat is de betekenis van bruut?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

bruut

(1990+) (jeugd) goed. • (Partydrugs ABC in de Volkskrant, 29/11/1997) • (Wim Daniëls: Vet! Jongerentaal nu en vroeger. 2004)

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bruut

bruut - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die nietsontziend en gewelddadig optreedt Die vent is een echte bruut. bruut - Bijvoeglijk naamwoord 1. nietsontziend en gewelddadig Zelfs het bruutste optreden vermocht de opstand niet neer te slaan....

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bruut

bruut - bijvoeglijk naamwoord 1. ruw en gewelddadig ♢ die vrouw kan niet meer tegen zijn brute gedrag Bijvoeglijk naamwoord: bruut ... is bruter dan ... het bruutst de/het brute...

2024-04-19
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Bruut

ruw; gewelddadig mens; in natuurlijke staat

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

bruut

beesagtig, lomp, ru.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bruut

1. bn. (ruw, lomp): een brute vent; fig. bruut geweld; 2. m. bruten (beestachtig ruw mens; ruwbast).

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bruut

(‘bru:t) 1. bn. en bw. (bruter, -st) lomp en ruw, beestachtig : wat een brute vent; geweld. 2. m. en v. (bruten ) bruut mens.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bruut

[Gr. brut, Lat. brutus, zwaar], I. bn. en bw. (bruter, -st), 1. gewelddadig, stompzinnig ruw: brute mensen; met geweld; bruut optreden; 2. (bouwkunde) rustiek; brute steen, natuursteen of gebakken steen, aan de voorzijde min of meer ruw gehakt; II. zn. m. (bruten), ruw, beestachtig mens.