Wat is de betekenis van brutaal?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

brutaal

brutaal - Bijvoeglijk naamwoord 1. geen respect hebbend voor iets of iemand Wat ben jij toch een arrogante en brutale jongen! 2. vrij in het uiten van zijn gemoed Er was geen vrijheid van meningsuiting in dat arme land, maar de brutale man vertelde al zij...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

brutaal

brutaal - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: bru-taal 1. met te weinig respect voor anderen, erg onbeleefd ♢ brutaal vroeg hij om een taartje 1. zo brutaal als de beul [heel erg brutaal] ...

2024-04-24
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

brutaal

Saddam, de brutale dictator (brute, wrede). Ze hebben enkele brutale overvallen gepleegd (gewelddadig).

2024-04-24
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Brutaal

Men zou niet zo dadelijk op de gedachte komen, maar ons woord brutaal is verwant met het aan het Italiaanse brutto ontleende woord bruto, waaronder men verstaat: het onzuivere gewicht van koopwaar, dus met inbegrip van de verpakking of: de opbrengst zonder aftrek van de onkosten. Toch is het verband duidelijk. Het Latijnse brutus betekent: zwaar, l...

2024-04-24
Germanismen in het Nederlands

Dr. S. Theissen (1978)

Brutaal

In het Nederlands betekent brutaal ‘onbeschoft’ of ‘stout’. Soms wordt het echter ook gebruikt in de zin van ‘ruw’, ‘bruut’. Sommigen (zoals het WNT) beschouwen dit als een gallicisme (F. ‘brutal’), anderen (zoals Van Dale) als een germanisme (D. ‘brutal’). Waarschijnlijk hebbe...

2024-04-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

brutaal

astrant, parmantig; vrypostig; grof (leuen).

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Brutaal

adj. & adv., brutael, boas yn ’e mûle, mounich, bekstallich; brutale meid, brutaeltsje (it); dom en -, domdivelich; de brutalen hebben de halve wereld, de ûnskeamele hat it tredde diel fan 'e wrâld.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

brutaal

I. Fr. brutal v. Lat. brutus = zwaar, dom, bn., bw.; brutaler, brutaalst (1 onbeschoft, onbeschaamd; 2 vermetel, stoutmoedig, vrijpostig; 3 grof, ruw, gewelddadig):1. een brutaal antwoord; 2. een brutale leugen; een brutaal mens heeft de halve wereld; brutaal als de beul, zeer; 3. brutaal geweld. II. brutale, o.: vrij, bij het brutale af.