Wat is de betekenis van brus?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

brus

(1992) (meestal meerv.) broer of zus van een persoon met een beperking (met ondersteuningsnood). Vaak zijn ze mantelzorger voor dit familielid. De term wordt vooral gebruikt door het verplegend personeel. Vergelijkbaar met het Engelse woord Sibling, of het Duitse woord Geschwister. Van Pauline Kuiper verscheen in 2019 het fotoboek 'Brus, (on)breek...

2024-04-19
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Brus

Zie Bruist

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

brus

brus - Zelfstandignaamwoord 1. (familie) een ander kind van dezelfde ouders Ik heb drie brussen. Woordherkomst Samenvoegsel van de Nederlandse woorden broer en zus.

2024-04-19
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

brus

De broer óf de zus van iemand. Dit is een vrij nieuw woord. Mensen in Nederland hebben het pas een paar jaar geleden verzonnen om niet steeds ‘je broers of je zussen’ te hoeven zeggen en schrijven. Ze hebben die woorden in elkaar geschoven en zeggen ‘jouw brussen’, waarin de woorden in elkaar zijn geschoven. Sommige psychologen en orthopedagogen ge...