Wat is de betekenis van brullen?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

brullen

brullen - Werkwoord 1. (inerg) (dierengeluid) bijzonder luid schreeuwen of huilen De leeuwen brulden in de nacht. 2. hard geluid maken (uit boosheid, plezier, of verdriet) Hij moest brullen van het lachen om de grap die zijn vrouw vertelde. ...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

brullen

brullen - regelmatig werkwoord uitspraak: brul-len 1. hard schreeuwen of huilen ♢ hij brulde van pijn, toen zijn hand tussen de deur kwam 2. roepen of schreeuwen van een dier ♢ de leeuw brulde t...

2024-03-29
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Brullen

Brullen - uit zn rug brullen: Utrechtse uitdr. voor zn gevoeg doen. Vgl. soldatenjargon: uit je buik huilen.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Brullen

v., brulle, âlje; (van een leeuw) brinzgje.

2024-03-29
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Brüllen

brullen; loeien; bulderen; ronken, razen (v. motor).

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

brullen

brulde, h. gebruld (1 benaming van het geluid van grote wilde dieren; 2 benaming van andere zeer krachtige geluiden): 1. een leeuw kan brullen; 2. de man brulde v. woede, van pijn; een lompigheid, brulde de pikeur, brullend uitroepen; de jongen zette het op een brullen, luid schreien; brullen van lachen.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

brullen

('brullәn) (brulde, heeft gebruld) [klnb.] I. Eig. 1. schreeuwen van leeuwen, tijgers. 2. Algm. geweldig schreeuwen: van pijn; de jongen zette het op een -; schor van het -. II. Metf. loeien: de orkaan brult.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Brullen

(brulde, heeft gebruld), 1. ben. voor het geluid van leeuwen, tijgers, stieren enz.; 2. zeer hard schreeuwen: hij brulde van woede; (scherts.) de jongen zette het op een -, begon vreselijk te huilen; luid roepen, spreken: een dove iets in het oor brullen; luid en onmelodisch zingen: de dronken studenten brulden om het hardst; de brullende stormwin...