bronstig
(16e eeuw) hitsig, geil, paarlustig, krols, wellustig. Oorspronkelijk enkel van toepassing op dieren. • Terwijl ik bronstig en verliefd met Titia aan de bar zat, wist ik heel goed dat het mijn carrière zou schaden als ik nog voor de voltooiing van het nu lopende onderzoek uit De Golfstroom vertrok. (Andreas Burnier: De verschr...