brok
(1968) (inf.) aantrekkelijke vrouw; meisje met sex-appeal. Soms ook (schertsend) van toepassing op een man (zie citaat André van Duin). In Gent 'een gezonde brokke': (een gezonde, flinke vrouw) of een 'malsche brokke' (een lekker stuk). Vgl. spetter*, stoot* en stuk*. • Toch had je mooie brokken onder die m...