Wat is de betekenis van broekzak?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

broekzak

zak van een broek. zak van een broek, meestal aan de zijkant van de broek bevestigd, maar ook wel aan de achterkant van de broek op de billen. Voorbeelden: Haar schouders schokken. Dan loopt ze weg. Het hoofd naar beneden, handen in de broekzak. NRC, 1993 Met een hand in de broekzak en een speenvarkenkoteletje in de andere ha...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

broekzak

broekzak - Zelfstandignaamwoord 1. zak in een broek Hij had zijn portemonnee in zijn broekzak. Woordherkomst samenstelling van broek en zak

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

broekzak

broekzak - zelfstandig naamwoord uitspraak: broek-zak 1. deel van een broek waar je iets in kunt stoppen ♢ Dorus staat vaak met zijn handen in zijn broekzakken 1. iemand kennen als zijn broekzak [d...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Broekzak

s., broeksbûse.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Broekzak

m. (-ken), zak in een broek; iets kennen als zijn broekzak, er door en door mee vertrouwd zijn.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Broekzak

BROEKZAK, m. (-ken), zak in eene broek; — visschersbroek, lederen tot aan de borst reikende laarzen en broek uit één stuk, om in 't water te gaan staan.