Wat is de betekenis van brij?

brij - Zelfstandignaamwoord 1. halfvloeibaar kooksel, pap 2. modder 3. onsamenhangende hoeveelheid zonder duidelijke betekenis zie bijv. cijferbrij, letterbrij, woordenbrij ♢ Lang vertrouwde Facebook op algoritmes om orde aan te brengen in de brij van nieuws, sensatiezucht, haatzaaiers en beroepsbeledi...

brij - zelfstandig naamwoord 1. dikke pap ♢ we aten vroeger een keer in de week rijstebrij 1. om de hete brij heen draaien [het wel willen, maar niet durven doen] Zelfstandig naamwoord: brij ...

Een half vloeibaar kooksel van bijvoorbeeld rijst of andere zetmeel houdende producten. Wordt ook aangeduid met ‘pap’.

s., brij.

v. (-en), half vast, half vloeibaar kooksel van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) ofrijst; (bij uitbr.) weke, halfvloeibare stof: een brij van modder; (spr.) veel koks bederven de brij, waar velen tegelijk zich met iets bemoeien, komt het gewoonlijk verkeerd uit; om iets heen lopen als de kat om de hete brij, o...

v. brijen (half vloeibaar, half vast kooksel inz. van rijst; pap; bij uitbr. weke, half vloeibare stof); Veel koks bederven (of: verzouten) de brij, wanneer velen zich met iets bemoeien, bederft dat de zaak.

m. (-en) [msch. ~ brouwen] 1. Eig. dikke pap : stijve -. → kok. 2. Metf. half weke stof: een van modder.

m. (-en), halfvast, halfvloeibaar kooksel van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst; (bij uitbreiding) weke, halfvloeibare stof: een brij van modder; (spr.) veel koks bederven de brij, waar velen tegelijk zich met iets bemoeien, komt het gewoonlijk verkeerd uit; om iets heen lopen als de kat om de hete -, een brandend probleem...

...