Wat is de betekenis van breek?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

breek

breek - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van breken ♢ Ik breek 2. gebiedende wijs van breken breek! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van breken breek je?

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

breek

gebreek, stukkend maak (raak); nie nakom nie (woord); onderbreek; aanbreek (dag); met geweld skei; afwyk (ligstrale); dof word (oë); bedwing (verset); hewig ontroer (hart); loskom van opponente (voetbal); fynmaak; stuit.