brandschoon
brandschoon - Bijvoeglijk naamwoord 1. (intensief) geheel schoon Woordherkomst samenstelling van brand en schoon
Wiktionary (2019)
brandschoon - Bijvoeglijk naamwoord 1. (intensief) geheel schoon Woordherkomst samenstelling van brand en schoon
Dr. E. Schröder (1980)
De oorsprong van dit woord herkent men nog in de uitdrukking: die vrouw is zo schoon (of: zo helder) als een brand. Uit het lidwoord ‘een’ blijkt dat wij te maken hebben met een zelfstandig naamwoord. Inderdaad is brand in het Middelnederlands een zeer gebruikelijk woord voor: zwaard. Zeker is het verwant met het gewone werkwoord brande...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., volmaakt helder, geheel schoon: brandschoon linnegoed; (fig.) geheel nuchter: op Maandag zijn de werklieden niet allen brandschoon.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: