braken
braken - Werkwoord 1. (ov) het verwijderen van voedsel en/of andere stoffen uit de maag via de mond en soms de neus. ♢ Zij moest braken van die stinkende geur. 2. (ov) na het roten kneuzen of breken van vlas of hennep braken - Werkwoord 1. meervoud verleden tijd van breken ...