Wat is de betekenis van Braak (diefstal)?

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Braak (diefstal)

v./m., 1. verbreking van een afsluiting, met het doel zich wederrechtelijk toegang te verschaffen; ook gezegd met betrekking tot grote meubelen, als kasten en lessenaars (in tegenstelling met verbreking: het openbreken van dozen, kistjes, trommels enz.): diefstal met braak; 2. werktuig om mee te breken; m.n. houten toestel om de vlas- en hennepste...