Wat is de betekenis van braafheid?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

braafheid

braafheid - Zelfstandignaamwoord 1. het braaf, netjes en gehoorzaam zijn, vaak ook in de betekenis van te netjes zijn „Je suis un vieux motherfucker” zingt hij op zijn nieuwe album Human Incognito, waarmee hij zich verzet tegen de braafheid en de harteloosheid in de rockmuziek van nu. Met zijn mengel...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Braafheid

s., goedens, bravens, bêstens, froedens, fronmmens, nommelens, earberens.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Braafheid

v., rechtschapenheid, reine levenswandel, eerlijkheid, goede trouw; oppassendheid.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

braafheid

('bra:fheit) v. ' het braaf zijn. Syn. deugd, deugdzaamheid, heiligheid, vroomheid. Tgst. ondeugd.

2024-04-25
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Braafheid

zie Deugd.