Wat is de betekenis van Boze?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

boze

Het begrip boze heeft 3 verschillende betekenissen: 1) het kwaad, in de persoon van Satan; de duivel; Satan 2) zeer kwalijk; zeer ongewenst 3) iemand die boosaardig is; slechterik

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

boze

boze - Bijvoeglijk naamwoord 1. verbogen vorm van de stellende trap van boos Uitdrukkingen en gezegden ♦ dat is uit den boze dat is ten strengste verboden

2024-03-29
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Boze

Uit den boze, verkeerd, slecht. In het Nieuwe Testament van de Statenvertaling komt een enkele maal de kwalificatie uit den boze voor. De NBG-vertaling geeft in 1 Johannes 3:12 eveneens deze uitdrukking: ‘Niet gelijk Kaïn: hij was uit de boze en vermoordde zijn broeder.’ Het is echter de verbogen vorm van de Statenvertaling die in het Nederlands va...

2024-03-29
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

boze

Pseudoniem voor duivel. In deze betekenis reeds in het Middelnederlands. Door hem met een andere naam aan te duiden, vermijdt men het noemen van zijn naam, waardoor hij niet daadwerkelijk aan- of opgeroepen wordt. Daarbij komt dat het geven van spotnamen tevens een vorm van beheersing impliceert; door de duivel op deze wijze te ridiculiseren...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Boze

s., kweade, divel; in de macht van dezijn, ûnder kweade hannen sitte.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Boze

m., de Boze, de duivel; zie verder bij Boos.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

boze

I. m., in bet. 2 bozen (1 de duivel; 2 slecht mens): 1. hier had de boze hem gewacht; dat is uit den boze, komt van den duivel, is slecht; 2. God doet zijn zon opgaan over goeden en bozen. II. o. (het kwaad, de zonde): het boze in de wereld.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

boze

('bo:ә) I. o. kwaad, zonde : hebt afkeer van het -. - II. m. (-n) 1. duivel: gij hebt de overwonnen; dat is uit de -, komt van de duivel of is noodlottig, deugt niet. 2. goddeloze, zondaar : de straf der -n.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Boze

1. m., de duivel; 2. o., het kwaad, de zonde (1 Joh. 5,19).