Wat is de betekenis van bovenkomen?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

bovenkomen

(Amsterdam, tramconducteurs) binnenkomen. • 'Bovenkomen' in de zin van binnenkomen heeft school gemaakt onder Amsterdamse tramconducteurs om een reiziger aan te sporen in te stappen. (Jan Berns: Hij zeit wat. De Amsterdamse volkstaal. 1993)

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bovenkomen

bovenkomen - Werkwoord 1. ergatief uit onderdompeling tevoorschijn komen De duikers kwamen boven met een aantal amforen. 2. ergatief overdrachtelijk tevoorschijn komen Wat daarna bovenkwam in dat onderzoek bezegelde zijn lot. Woordhe...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bovenkomen

bovenkomen - onregelmatig werkwoord uitspraak: bo-ven-ko-men 1. in je gedachten terugbrengen ♢ alle verhalen kwamen weer boven 2. aan de oppervlakte komen ♢ hij sprong in het water en kwam weer...

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bovenkomen

(kwam boven, is bovengekomen), aan de oppervlakte van het water komen : de drenkeling is tweemaal bovengekomen; 2. op een hogere verdieping komen : laat meneer bovenkomen; — (scheepst.) aan dek komen; 3. (bij een worsteling) boven iem. op de grond komen te liggen; 4. (van aandoeningen en gezindheden) in iem. opwellen, in zijn be...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bovenkomen

kwam boven, is bovengekomen (1 aan de oppervlakte v. e. vloeistof inz. water komen drijven of zwemmen; 2 bij een worsteling: boven iem. op de grond komen te liggen; 3 in iem. opwellen); 1. de drenkeling kwam driemaal boven; 2. de jongens rolden over de grond, met moeite wist Jan boven te komen; 3. de droefheid kwam telkens weer boven; nog: laat hem...

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bovenkomen

('bo:vәn) (kwam boven, is bovengekomen) 1. boven water komen : de drenkeling kwam boven. 2. boven iemand op de grond komen te liggen : bij de worsteling kwam de grootste spoedig boven. 3. in ’t gemoed opwellen : de droefheid kwam weer boven. 4. op een bovenkamer komen : laat hem maar -. 5. tot een hogere staat, stand komen : hij zal...

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bovenkomen

BOVENKOMEN, (kwam boven, is bovengekomen), aan de oppervlakte van het water komen de drenkeling is tweemaal bovengekomen; — (bij eene worsteling) boven iem. op den grond komen te liggen; — (van aandoeningen en gezindheden) in iem. opwellen, in zijn bewustzijn komen de oude vriendschap kwam weer boven.