Wat is de betekenis van bouwsteen?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bouwsteen

bouwsteen - Zelfstandignaamwoord 1. steen om mee te bouwen 2. blok uit een bouwdoos. 3. elk onmisbaar onderdeel in figuurlijke zin gebruikt Woordherkomst samenstelling van bouw en steen Synoniemen [1] baksteen, klinker, steen, stuk, tichel

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bouwsteen

bouwsteen - zelfstandig naamwoord uitspraak: bouw-steen 1. steen om mee te bouwen ♢ de bouwstenen voor het nieuwe huis liggen al klaar 2. belangrijk onderdeel van iets ♢ zijn bijdrage is een van...

2024-04-20
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

bouwsteen

bouwsteen - Elke steen die wordt gebruikt om mee te bouwen.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bouwsteen

m. (...stenen), steen om mede te bouwen; veelal fig. in toepass. op de samenstellende delen v. constructies en stoffen; — stenen blok uit een bouwdoos.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bouwsteen

m. (...stenen) 1. Eig. steen om mede te bouwen: natuurlijke -; kleien, glazen -; een uit een bouwdoos voor kinderen. 2. Metf. bijdrage voor een gewrocht van wetenschap, kunst enz.

2024-04-20
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bouwsteen

Bouwsteen - De natuursteen, welke voor bouwwerken toepassing vindt. Hij kan worden verdeeld in breuksteen, die in onregelmatig gevormde stukken wordt gebruikt en gehouwen steen, die in de groeve of op het werk tot regelmatige stukken wordt behakt. Voor b. neemt men hier kalksteen, zandsteen of pyrogene b. Van de kalksteenen is hier de Belg. hardste...

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bouwsteen

m. (-stenen), steen om mee te bouwen, veelal fig. in toepassing op de samenstellende delen van constructies en stoffen; blok uit een bouwdoos.

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bouwsteen

BOUWSTEEN, m. (-en), steen om mede te bouwen; — steenen blok uit eene bouwdoos.