Wat is de betekenis van bouwplaats?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bouwplaats

bouwplaats - Zelfstandignaamwoord 1. een plaats waar mensen iets bouwen In China zijn ten minste 67 mensen omgekomen op de bouwplaats van een energiecentrale toen een bouwsteiger instortte. Het ongeluk gebeurde donderdag in Fengcheng, in de oostelijke provincie Jiangxi. Vijf bouwvakkers zijn opgenome...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bouwplaats

bouwplaats - zelfstandig naamwoord uitspraak: bouw-plaats 1. plaats waar gebouwd wordt ♢ op de bouwplaats moet iedereen een veiligheidshelm dragen Zelfstandig naamwoord: bouw-plaats de bouwplaats ...

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bouwplaats

v. (-en), (gew.) boerenplaats; boerderij hoofdzakelijk uit bouwland bestaande; vgl. greidplaats ; — plaats om te bouwen.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bouwplaats

v./m. (-en), 1. boerderij hoofdzakelijk uit bouwland bestaande; 2. plaats om te bouwen.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bouwplaats

BOUWPLAATS, v. (-en), boerderij hoofdzakelijk uit bouwland bestaande; vgl. greidplaats.