Wat is de betekenis van Bouwmaatschappij?

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bouwmaatschappij

v. (-en), maatschappij tot het bouwen, verhuren en verkopen van huizen.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bouwmaatschappij

v. bouwmaatschappijen (vereniging tot het bouwen van woningen).

2024-04-20
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Bouwmaatschappij

Bouwmaatschappij - (België), zie Arbeiderswoning.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bouwmaatschappij

v. (-en) maatschappij voor het bouwen van woningen.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bouwmaatschappij

v. (-en), maatschappij tot het bouwen, verhuren en verkopen van huizen.