Wat is de betekenis van botterik?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

botterik

bot persoon. iemand die bot is; bot persoon; lomperik. Voorbeelden: Hoewel je misschien je gevoelens verborgen houdt, ben je buitengewoon gevoelig in relaties en word je gemakkelijk gekwetst door de botteriken in het leven. http://www.catharinaweb.nl/astrologie/venus.htm Er zijn passages die je onmiddellijk het geestelijk ver...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

botterik

botterik - Zelfstandignaamwoord 1. (scheldwoord) lomperd Woordherkomst afgeleid van bot met het achtervoegsel -erik

2024-04-20
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Botterik

Botterik - iemand die veel drinkt of zich liederlijk gedraagt. Van botten = stoten, en een bot = een dommerik. De volkstaal kent ook nog het woord bottekroes met dezelfde betekenis.

2024-04-20
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

botterik

onbeschaafd, lomp persoon. In de jeugdtaal van eind vorige eeuw ook wel: botto. Mijnheer Swart dacht aan de leelijke recensie, die hem in elk geval op dit oogenblik geen goed deed. Hij gromde zelfs zoo iets tusschen de tanden als van ‘ezels’ en ‘botteriken’; en dan moest het wel erg zijn als hij dat deed, ook maar in zijn ei...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Botterik

s., botmûle, plompert, bobbekop.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Botterik

m. (-en), domoor, stommerik.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

botterik

m. botteriken (lomperd, stommerik).

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

botterik

m. (-en) persoon die traag is van begrijpen. Syn. domkop, dommerik, domoor, stommeling, stommerik.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)