boomen
(werkwoord) explosief groeien, groeien als kool, knalgroeien, springbloeien, tierelieren
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(werkwoord) explosief groeien, groeien als kool, knalgroeien, springbloeien, tierelieren
J.H. van Dale (1898)
BOOMEN, (boomde, heeft geboomd), (kleine schepen, vlotten) in ondiep water met een boom voortduwen; — (deuren, luiken) met een sluitboom sluiten; — (weverij) den ketting door den evenaar uitgespreid op den kettingboom winden; — (van een fazant die wordt opgedaan) zich op een boomtak neerzetten; — (gemeenz.) gezellig prate...
I.M. Calisch (1864)
Boomen, bw. gel. (ik boomde, heb geboomd), door middel van eenen boom (een vaartuig) voortstuwen; eene schuit door de gracht -. *...ER, m. (-s), ...STER, v. (-s).
Jacob van Lennep (1865)
o.w. - Met een Boom voortduwen. Hy boomde met een vlot langs d’oevers. Vondel. Lof der Zeevaert.
Jacobus Kok (1780)
Dat dezelven, oudtijds, in deze landen, menigvuldig geweest zijn, blijkt uit de bosschen, die ’er waren; als, het Ardennerwoud, het Lucus Badehuenna, het Nemus Sacrum, het Grollerhout, waarvan PICART melding maakt, en meer anderen; zij waren zo boomrijk, dat sommige daarvan den naam van Holtland, nu Holla...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: