Wat is de betekenis van bonk?

2024-04-20
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

bonk

1) (1906) (Barg.) leugen; verzinsel. Reeds bij Köster Henke (1906). • Ja, daar hoef u nou niet zo'n bezopen gezicht voor te zetten. Ik vertel geen bonken! (A.M. de Jong: Frank van Wezels roemruchte jaren, 1928) • Gemeenlijk zal een der vertellers de leiding behouden. Het succes inspireert hem. Hij „overtreft zich...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bonk

bonk - Zelfstandignaamwoord 1. (onomatopee) een bonkend geluid. 2. een harde klont Er zaten allemaal bonken in het beslag. 3. (overdrachtelijk) een stevige kerel. Wat een een bonk van een vent, kwam daar ineens door de deur. 4. een grote knikke...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bonk

bonk - zelfstandig naamwoord 1. groot, onregelmatig stuk ♢ we kregen een bonk klei en moesten een asbak maken 1. het is één bonk (gezondheid etc.) [een en al (gezondheid etc.)] ...

2024-04-20
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

bonk

bonk: Engelse benaming voor hongerklop.

2024-04-20
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Bonk

1. leugens, verzinsels; ook wel ‘grappen, moppen’: bonken vertellen. Al vermeld door Harre-bomée en door Koster Henke. De herkomst van dit Bargoense woord is evenwel onduidelijk. Ja, daar hoef u nou niet zo’n bezopen gezicht voor te zetten. Ik vertel geen bonken. (A.M. de Jong: Frank van Wezels roemruchte jaren, 1928) 2. een - hebben, dronken zijn...

2024-04-20
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

bonk

De verwensing je kan van mij in bonken vallen, je kunt mij in bonken vallen ‘bekijk het maar, je kunt me wat’ versluiert niets, maar getuigt van grote minachting van de spreker en drukt woede, irritatie en frustratie uit. De oorspronkelijke betekenis van bonk ‘groot stuk’ is geheel naar de achtergrond verdronge...

2024-04-20
Woordenboek Internettaal

Martin Bannink (1995)

Bonk

Een variant op 'boink', maar dan gebruikt tijdens het spelen van een MUD. iemand mag met de MUD spelen, maar als die persoon beledigend wordt, dreigt er de 'bonk': de brute, digitale verkrachting door de 'wizard' op de MUD. Vooral vrouwen (of mannen die zich als vrouw voordoen) worden op MUD's overladen met aandacht in een vorm die weinig gewenst i...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Bonk

(Barg.) leugen, verzinsel