Wat is de betekenis van Bonje?

2024-03-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

bonje

ruzie. ruzie; herrie. Voorbeelden: Van de lagere en in iets mindere mate van de middelbare school herinner ik me dat het meestal de jongens waren die bonje kregen. NRC, 1995

2024-03-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

bonje

1) (1752) (ook: bonjer) (Barg.) ruzie; herrie. 'Bonje trappen': herrie schoppen. 'Bonje geschoten': in een rel betrokken. • We krijge seker bonje mit de g'allieerde… (Louis Davids: Antwoord van Sientje uit Amsterdam (naar Mientje te Soerabaja). 1920) • Als je met vrouwen uitgaat komt er altijd...

2024-03-19
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Bonje

Zie Bone

2024-03-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bonje

bonje - Zelfstandignaamwoord 1. ~ hebben (informeel) ruzie hebben Ze hadden weer eens bonje over niets.

2024-03-19
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

bonje

ruzie, herrie In 1752 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, getiteld ‘Tenzaeme gevoegt opstel van de zoogenoemde Bourgondische Dieventaal als meede van de Joodse dieven en Landloopers Tael’. Het komt hierin voor in de verbinding bonje schieten, met als omschrijving ‘verstooren, namelijk wanneer de dieven verstoord worden of...

2024-03-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bonje

bonje - zelfstandig naamwoord uitspraak: bon-je 1. toestand van kwaad zijn op elkaar ♢ mijn ouders hebben weer bonje Zelfstandig naamwoord: bon-je de bonje Synoniemen conflict, geschil, heibel, menings...

2024-03-19
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Bonje

ruzie, twist: het is weer bonje ‘er is weer ruzie’; bonje trappen ‘herrie schoppen’. Het Bargoense woord bonje, waarvan de etymologie niet bekend is, had aanvankelijk een heel andere bet. dan ‘ruzie, herrie’. In de 18de eeuw komt de uitdr. bonje geschoten ‘in een rel betrokken’ voor. Koster Henke vermeldt nog bonjer komen ‘gesnapt worden’. En Beppi...

2024-03-19
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Bonje

herrie; ruzie

2024-03-19
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Bonje

m -> Bone (Fri.).

2024-03-19
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Bonje

ruzie

2024-03-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bonje

v., (Barg.) ruzie, herrie.

2024-03-19
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

bonje

ruzie.

2024-03-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bonje

Barg. = ruzie, twist.

2024-03-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bonje

v./m., ruzie, herrie.