Wat is de betekenis van bondgenootschap?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bondgenootschap

bondgenootschap - Zelfstandignaamwoord 1. een verdrag tussen staat|staten, zakenpartners of individuen, omwille van een gemeenschappelijk voordeel Samen met Duitsland wil Obama met TTIP nog één groot internationaal succes boeken. Het bondgenootschap is meer dan ooit van strategisch belang voor de VS....

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bondgenootschap

bondgenootschap - zelfstandig naamwoord uitspraak: bond-ge-noot-schap 1. onderlinge verhoudingen tussen mensen of groepen die hetzelfde doel hebben ♢ de NAVO is een bondgenootschap van westerse landen Zelfstandig naamwoord: bond-ge-noot-sc...

2024-04-25
Memo Educatie

Uitgeverij Malmberg (2004)

Bondgenootschap

(Militaire) samenwerking tussen landen.

2024-04-25
Het Lexicon van de gedragsbiologie

Mark Nelissen (1996)

bondgenootschap

bondgenootschap - Zie alliantie.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bondgenootschap

o. (-pen), 1. onderlinge betrekking van of als tussen bondgenoten: een verdrag van bondgenootschap; vand.: verdrag, inz. tussen twee of meer mogendheden: een bondgenootschap aangaan, sluiten. 2. gezamenlijke bondgenoten; bondsstaat of statenbond.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bondgenootschap

o. bondgenootschappen (1 de betrekking van bondgenoten; 2 bondsstaat, statenbond): 1. een bondgenootschap aangaan; het bondgenootschap met Frankrijk; 2. het bondgenootschap der zeven provinciën heette Republiek der Verenigde Nederlanden.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bondgenootschap

('bont) o. (-pen) 1. Eig. onderlinge betrekking tussen bondgenoten : een aangaan, sluiten, breken. 2. Metn. gezamenlijke bondgenoten : het der zeven Nederlandse Provinciën.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bondgenootschap

o. (-pen), 1. onderlinge betrekking van of tussen bondgenoten: een verdrag van bondgenootschap; vandaar: verdrag tussen twee of meer mogendheden: een bondgenootschap aangaan, sluiten; 2. gezamenlijke bondgenoten; bondsstaat of statenbond.