Wat is de betekenis van bommoeder?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

bommoeder

(1981) (acron.) bewust ongehuwde moeder. Zie ook: BAM*; Bam-mam*. • Een Bom-moeder, lieve jezus, heb je ooit zo'n walgelijk woord gehoord, en zwangerschapsdepressie. (Alfred Kossman: Hoogmoed en dronkenschap. 1981) • In Nederland heeft de laatste jaren de zogenaamde `BOM-groep' van zich doen spreken: Bewust Ongehuwde Moeders....

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bommoeder

bommoeder - Zelfstandignaamwoord 1. bewust ongehuwde moeder Woordherkomst (Eigenlijk tautologische) samenstelling van bom (bewust ongehuwde moeder) en moeder. Synoniemen bom, bomvrouw, BAM

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)