Wat is de betekenis van Bolletje?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

bolletje

1) (1980+) (< Sp. bolita) (drugs) bepaalde hoeveelheid heroïne of cocaïne. Zie ook: bolletjesslikker*. • En dan is er methadon in overvloed, de platte pilletjes die de GGD meegeeft voor weekend- en vakantieonderhoud en de 'bolletjes' zoals die nog door een sterk ingekrompen aantal huisartsen wordt verstrekt. (Elsevier,...

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bolletje

bolletje - Zelfstandignaamwoord 1. een zacht broodje in de vorm van een bol Mijn buurjongen bleef maar van die bolletjes eten. bolletje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bol Synoniemen kadet, kadetje

2024-03-28
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

bolletje

1. aardige, toffe kerel: Hij was ’n bolletje, ’n toffe kerel, HERMUS 31; 2. dikzak: Straattaal.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

bolletje

Zie citaat. Geen keus: snuit in de wind, en hem zo snel mogelijk naar voren brengen, naar het bolletje - zo noemen we de pluk renners voor aan de groep, uit de wind. (HP/ De Tijd, 28/06/2002)