bollebof
(1858) (Barg.) directeur van de gevangenis; baas; commissaris van de politie; ook voor iemand die we tegenwoordig een VIP noemen. 'De bollebof van de keet' is de chef van de zaak. Soms ook: de baas op het werk of de baas thuis. • (Moormann: Bronnenboek. 1858) • P. mellogemde (werkte) dat het een lust was, maar na verloop van eenigen tij...