Wat is de betekenis van bof?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

bof

Het begrip bof heeft 4 verschillende betekenissen: 1) klanknabootsing van een doffe slag. klanknabootsing van een doffe slag of smak van iets zwaars dat neervalt; baf; bons. 2) doffe slag. doffe slag van iets zwaars dat neervalt; bons; plof. 3) gelukkig toeval. gelukkig toeval; meevaller; geluk. 4) virusziekte bij kindere...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bof

bof - Zelfstandignaamwoord 1. geluk, mazzel "Wat een bof jou hier nog te treffen. 2. (medisch) infectieziekte waarbij men een dik hoofd krijgt Zij hebben allebei de bof gehad. bof - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoor...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bof

bof - zelfstandig naamwoord 1. gunstig toeval ♢ wat een bof dat we die loterij gewonnen hebben! 2. doffe slag of bons ♢ met een bof viel de grote appel uit de boom op de grond 3....

2024-04-24
Dr. O. Dubois

Auteur “De Nieuwe Geneeskunde”, 1930

Bof

Bof (Parotitis) is een epidemische en aanstekelijke ziekte die het gelaat aantast van weerszijden van de parotisstreek, die gezwollen is en pijn doet. Bof brengt bovendien koorts mee en bemoeilijkt het openen van de mond en het kauwen. De ziekte is zelf niet gevaarlijk, maar kan soms een ernstige verwikkeling met zich meebrengen zoals Albuminurie,...

2024-04-24
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

bof

Een besmettelijke virusziekte waarbij de oorspeekselklier ontsteekt en de wangen opzwellen. Bij deze ziekte bof je zeker niet, want je ligt er een poos mee ziek in bed. Je kunt de bof maar één keer krijgen, daarna is je lichaam ongevoelig voor het virus. Iemand die de bof heeft opgelopen, heeft dan het bofvirus in zich en kan dit verspreiden door t...

2024-04-24
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Bof

een ontsteking met zwelling van de oorspeekselklieren. Het is een besmettelijke ziekte, meestal bij kinderen, veroorzaakt door een virus.

2024-04-24
Lexicon der Natuurgeneeskunde

Ernst Meyer Camberg (1981).

Bof

(parotitis epidemica): verwekker onbekend. Epidemische infectieziekte, vooral in de kinderleeftijd. Oorspeekselkier, alvleesklier en teelballen worden erdoor aangedaan. Koorts, hoofdpijn, matheid, pijnlijke zwelling van de oorspeekselklieren. Na 1 week neemt de koorts af na crisis. Behandeling: bedrust. Hoofdpijn, matheid, pijnlijke zwelling van...

2024-04-24
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Bof

Ik heb eens in een krant gelezen dat de Fransen in de oorlog een zwarte handelaar ‘un bof’ noemden. Dat was een letterwoord, samengesteld uit de beginletters van beurre, oeufs en fromage, boter, eieren en kaas. Wie over voorraden daarvan in de hongerjaren beschikte, was wat tussen 1914 en 1918 een O.W.er heette, een oorlogswinstmaker. N...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

bof

infectieziekte veroorzaakt door een virus. Wordt gekenmerkt door zwelling van een of meer speekselklieren, vooral de oorspeekselklier. Complicaties die op kunnen treden zijn: hersenvliesontsteking, teelbalontsteking en alvleesklierontsteking.