boeler
(1970+) (straattaal) scheldw. voor homo; flikker*. Volgens Joustra (Homo-erotisch Wdb) mogelijk afgeleid van zestiende eeuwse 'boel', aanvankelijk de vrouwelijke naam voor een broer, later voor een geliefde, soms ook hoer. Ook wel ‘boelerbeest’ in homojargon. De term komt frequent voor op webpagina's en in nieuws-groepen. 'Boeleren'...