boel
...
Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press
Marc De Coster (2020-2024)
1) (14e eeuw, vero.) overspelige man of vrouw. • Zij woont met een moeder, die een slet is; een van wier vele boelen haar indertijd heeft bedreigd, terwijl de moeder even uit was; zij is ordentelijk van natuur, leeft in een gestadige vrees voor den man, bezit een ervaring, welke enkel teleurstelling is geweest... (De Gids. 1909. Deel...
Wiktionary (2019)
boel - Zelfstandignaamwoord 1. een verzameling van alle zaken ♢ Doordat ze zo ontzettend veel gedronken hadden, begonnen ze de hele boel af te breken. 2. (informeel) de gang van zaken ♢ Doe geen zaken met hem, hij probeert altijd de boel te belazeren!...
Muiswerk Educatief (2017)
boel - zelfstandig naamwoord 1. grote hoeveelheid, groot aantal ♢ er zijn een boel mensen op straat 2. de dingen in de omgeving ♢ wat is het hier een vuile boel! 1. de boel afbre...
Michel Uyen
een ander kussen en dan boel krijgen met je lief (ruzie, ambras). Woordgrap: As ge Constantinopel rijdt, Istanbul? (Als je altijd Opel rijdt, heb je dan problemen?)
Hans Heestermans (1977)
boel - minnaar, geliefde; aanvankelijk de vertrouwelijke naam voor een broer, later voor een geliefde. Hebdy u boel verloren, Wat schaden hebdy daer van? Ick seyt u van te voren: Een ander had ie ver toren. daer u seer luttel an, Al kiest ghi een ander man, Antw. Liedb. 1 [1544].Hierbij: boelen, boeleren, vrijen, in ontucht, in overspel leven; boel...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: