Wat is de betekenis van boekje?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

boekje

Het begrip boekje heeft 4 verschillende betekenissen: 1) klein boek. klein boek; als abstractum: de inhoud daarvan, dus de tekst, het verhaal, het betoog in een boekje. Zie ook boek voor de combinaties. 2) tijdschrift. blad dat met vaste regelmaat uitkomt; tijdschrift; blad; als abstractum: de inhoud daarvan. 3) klein schr...

2024-04-25
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Boekje

Zie Bokke

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

boekje

boekje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord boek

2024-04-25
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

boekje

De eerste zes slagen die de leider op een spel maakt. Elke slag die de leider daarna maakt, heet een trek.

2024-04-25
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Boekje

v -> Bokke.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Boekje

o. (-s), 1. klein boek ; inz. klein aantekenboek voor bijzondere doeleinden: boekje waarin een keukenmeid, huishoudster e.d. haar voorschotten, of de leveranciers het door hen geleverde opschrijven: het boekje van de kruidenier, de slager; — iets op het boekje halen, niet dadelijk betalen; — iets (een bele...

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Boekje

o. (-s), 1. klein boek; vooral klein aantekenboek voor bijzondere doeleinden: boekje waarin de leveranciers het door hen geleverde opschrijven: het boekje van de kruidenier, iets op het boekje halen, niet dadelijk betalen; iets (een belediging b.v.) op zijn boekje schrijven, goed onthouden, zodat het vergeten noch vergeven wordt; zijn boekje opendo...

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Boekje

BOEKJE, o. (-s), klein boek; inz. boekje waarin de keukenmeid haar voorschotten, of de leveranciers het door hen geleverde opschrijven het boekje van den kruidenier, den slager; — iets op het boekje halen, niet dadelijk betalen; — iets (eene beleediging b.v.) op zijn boekje schrijven, goed onthouden, zoodat het vergeten noch vergeven w...

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Boekje

Boekje, o. (B. -N), (-s), klein boek; (fig.) ik zal een - van u opendoen, uwe misslagen -, uwe slechte daden vertellen; hij houdt zich aan zijn -, aan wat er geschreven staat, hij denkt niet zelf, heeft geen genie.