Wat is de betekenis van boeien?

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

boeien

(1990+) (vaak in de schrijfwijze ‘boeieh’ en ‘boeie’, zonder n) (jeugd) (mogelijk een verkorting van 'boeiend', in ironische zin) niet interessant; vervelend; saai, wat maakt het uit. Doorgaans gebruikt om een gebrek aan belangstelling mee uit te drukken. In de frase 'dat boeit niet' (vnl. gebruikt in Den Haag en Utrecht): d...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

boeien

boeien - Werkwoord 1. (ov) iemands vrijheid beperken door hem vast te binden aan hand of voet; in de boeien slaan De corrupte politicus werd gearresteerd en geboeid weggevoerd. 2. (ov) iemands aandacht vasthouden De leraar wist de kinderen maar niet te boeien...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

boeien

boeien - regelmatig werkwoord uitspraak: boei-en 1. de aandacht vasthouden ♢ de toeschouwers keken geboeid naar de voorstelling 2. de handen vastbinden of vastmaken ♢ de arrestant werd door de p...

2024-04-24
Basisboek Online Marketing

Marjolein Visser & Berend Sikkenga (2011)

Boeien

Een bezoeker stimuleren een website of app actief te gebruiken; de tweede stap in de online marketingfunnel die een prospect moet doorlopen om een vaste klant te worden.

2024-04-24
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Boeien

Degene die geboeid is, wordt ook in de waaktoestand door iets geboeid, waarvoor het onbewuste hem wil waarschuwen. Mogelijk symboliseren de boeien ook het gebonden zijn aan een mens, zoals in een niet helemaal gelukkig verlopend huwelijk. (Zie ook ‘Ketting’).

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Boeien

v., boeije.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Boeien

(boeide, heeft geboeid), in boeien sluiten, vastbinden ; — geboeid raken, zitten (van schepen), aan de grond vastraken, zitten ; — breidelen, in toom houden (hartstochten); — iemands tong boeien, hem het spreken beletten ; — kluisteren, van de vrijheid beroven ; iemand zijns ondanks dwingen op een plaats te bli...