Wat is de betekenis van boei?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

boei

1) (19e eeuw) (Ned.-Indië; sold.) gevangenis. 'Hij zit in de boei.' In het Javaans uitgesproken als 'boewi', in het Nederlands gewoon als 'boei'. • De gevangenen huizen in de ‘boei’, d.i. gevangenis, te Mangkasar en elders in ZW Celebes, evenals in Zuid-Afrika ‘tronk’ genoemd. (De Gids. Jaargang 39. 1875) • E...

2024-04-25
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Boei

Zie Boye

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

boei

boei - zelfstandig naamwoord 1. zware ketting met twee klemmen om de handen mee vast te zetten ♢ de agent deed de boeien om zijn handen 2. drijvend, felgekleurd ding in het water ♢ door de boeien wisten we pr...

2024-04-25
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Boei

Boei - een kleur als een boei hebben: een vuurrood hoofd hebben. En: boeitje pikken: oefening waarbij een boei met een vlag langszij gevaren moet worden.

2024-04-25
Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

boei

zie tee.

2024-04-25
Prisma van het weer

Peter Timofeeff (1993)

Boei

Zie: meteorologische boei

2024-04-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Boei

zie baken.

2024-04-25
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Boei

Boei - drijvend voorwerp, doorgaans verankerd en meestal dienend voor de scheepvaart; soms ingericht voor het verkrijgen van plaatselijke gegevens over het omringende water (met behulp van ingebouwde instrumenten). Boeien wordt veelal gebruikt als verzamelnaam voor alle drijvende merktekens, zoals tomen {de grote), drijfbakens (de kleine), lichtboe...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Boei

m -> Boye.